Vakantie op Bonaire! Zon, zee, rust, natuur. Heerlijk.
Maar ook hier moeten er boodschappen worden gedaan. Ik stap een klein en prettig supermarktje binnen. De eigenaresse is bezig rozen te schikken in een grote vaas. Bloemen zijn niet vaak te koop op het eiland. Dit zijn niet zómaar bloemen, maar rozen, zo groot en lang en weelderig, als ik ze nooit eerder zag. Bovendien van een ongewoon felroze kleur.
‘Zijn ze wel echt’’,
vraag ik nieuwsgierig wanneer ik naast haar sta. Ze lacht me toe.
“ja hoor, ze komen uit Ecuador, net als onze groente en ons fruit. Daar zitten veel Nederlandse tuinders’’.
Na een plezierig gesprekje loop ik door. Ze geeft me spontaan één van haar mooie, dure rozen. Blij en verguld rijd ik even later naar mijn huisje.
Ik heb geen vaas, bedenk ik me. En ook geen kan. Maar wel een mooie wijnfles, en ik weet waar de roos het beste zal uitkomen: op het witte eettafeltje. Ik parkeer en laad mijn boodschappen uit.
Opeens vraag ik me af of ik de roos niet aan mijn achterbuurvrouw zal geven. Een bejaarde vrouw met rollator. Ze schildert en ik heb een keer haar werk bewonderd. Ze leek het niet breed te hebben.
Meteen volgen er twijfelstemmetjes achter mijn ingeving aan: de roos was wel voor jóú bedoeld, hoor, zeuren ze. Sta je daar met zo’n idiootgrote roos voor haar neus, je kent dat mens nauwelijks! Of moet je zo nodig weer eens een goede daad verrichten?
Bij twijfelstemmetjes kruip ik vaak weer in mijn schulp: ja, jullie zullen wel gelijk hebben, het is een beetje overdreven, laat maar, ik ben die rare impuls al vergeten.
Dit keer banjer ik dóór de stemmetjes, met roos, naar haar voordeur.
Wanneer ik haar de roos aanbied, verkreukelt haar gezicht en begint ze te huilen. Ze grijpt zich vast aan de tafel om niet te vallen en ik help haar in een stoel. “Neem me niet kwalijk “, snottert ze. “Ik heb al in geen twintig jaar bloemen in huis gehad en een roos heb ik nog langer niet eens gezíén. Ik ga de roos schilderen en ’s avonds zet ik ze naast mijn bed”.
Beduusd neem ik het aanbod van een kopje thee aan.
Ze vertelt me flarden van haar levensverhaal. Ze is heel rijk geweest, ooit om die reden ontvoerd en drie dagen vastgehouden. Er kwam geen losgeld en de ontvoerders begonnen te overleggen hoe ze haar zouden ombrengen. Ze verstond Spaans en liet dat toen pas merken. Het bleek haar redding. Ik hang aan haar lippen. Er komen weinig mensen, ze heeft geen eigen vervoer, ze houdt zich groot tegenover anderen. Ze blijkt inderdaad moeizaam rond te komen. Het dak lekt, de wc en de douche zitten verstopt.
“Is er hier geen vorm van bejaardenzorg of maatschappelijk werk?”, informeer ik. “Je huisarts zou dat moeten weten.” “Daar heb ik nog nooit bij stilgestaan”, bekent ze. “Ik vond dat ik het zelf moest kunnen oplossen.” “Er kan hier vast wel iemand langskomen van een of andere instantie, die met jou naar lichtpuntjes zoekt”, verzeker ik haar. Haar gezicht klaart op.
Zou ik nog iets voor haar kunnen betekenen?, vraag ik me ondertussen af. Ik neem me voor bij haar buren langs te gaan en te zien of er wat noodburenhulp mogelijk is.
“Tja”, zeg ik aarzelend. “Ik weet niet of jij in engelen gelooft?”.
Ze staat moeizaam op en wenkt me, geheimzinnigdoend, mee.
Ik staar naar de achterwand van haar slaapkamer, bijna geheel in beslag genomen door een schilderij van de aartsengel Michael. Door haar zelf geschilderd.
“Tjonge”, zeg ik, onder de indruk. “Zo is het niet moeilijk om hulp van boven te vragen”. “Dat doe ik niet”, antwoordt ze ernstig. “Ik vind dat ik het alleen aan moet kunnen.” Ik sla een arm om haar schouders. “Die tijden zijn voorbij. Arme Michael, wat zal hij gefrustreerd zijn dat je daar ligt te piekeren, naar hem kijkt en géén hulp vraagt!”
Lachend nemen we afscheid. Thuisgekomen schenk ik mezelf een groot glas witte wijn in. Ik vlij me in een gemakkelijke stoel met uitzicht op een prachtige zonsondergang,
Nooit meer, beloof ik mezelf, nooit meer laat ik me door miezerigEweifelstemmetjes weerhouden gevolg te geven aan een goedbedoelde impuls.
Ik hef mijn glas naar de zon.
Proost!
(in verkorte vorm uitgekozen tot beste column, columnwedstrijd Onkruid, gepubliceerd september/oktober 2007 in Onkruid)